Ochtendlied
We hebben terug een huismerel.
's Morgens in de schemering komt hij meditatief zingen – zo klinkt het, traag, met pauzes in de
muziek waarin hij luistert naar andere merels, en dan terug antwoordt.
Overdag scharrelen hij en zijn vrouwke hun kostje bijeen. Ze zijn altijd attent op katten – er zijn er
vele, zeker als je vergelijkt met de roofdier-prooidierverhouding in de natuur zonder
mensentussenkomst.
Als er op koude dagen niks ligt, komt de merel soms tot vlakbij het keukenvenster binnenkijken.
Madame LaMerle is veel schichtiger. Bij de minste beweging is het zwoef! Het muurtje over, naar
één van de buurtuinen.
Wat achter de muren gebeurt, is in de stad niet te zien : zijn de merels reeds ergens aan het nestelen?
Nu horen we, dat de enige tuin hier wat verder die nog oude bomen heeft – we zien boven in de
verte nog juist de toppen ervan – vervangen gaat worden door een complex van appartementen. Ja,
het is privé-eigendom, ja, er zijn woningen tekort, zeker zo vlak bij 't station, en ja, het hoort bij de
stad.
Toch vind ik het doodjammer dat zoveel grote bomen verdwijnen. Een huis kan je vervangen door
een ander huis. Een grote boom die omgehakt wordt, die is voor altijd weg. Of toch voor langer dan
een mensenleven.
Ook deze krantenkop gezien? “Tientallen bomen gerooid voor onderhoud.”
(http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130320_009)
Waarschijnlijk worden ze weer teruggezet nadat ze onderhouden zijn?
Zes uur en nog nacht
wordt de stilte gebroken
de merel aarzelt
De merel leest geen kranten. Hij zoekt gewoon mogelijkheden, van dag tot dag.
De regenwormen mogen opletten, nu de grond ontdooit en op